Begroting 2019

P0 Bestuur en ondersteuning

0.7 Alg uitk. & ov. uitk. gemeentefonds

Taakveld:

Wat gaan we doen?

Hoe doen we dat?

Bestuur en organisatie zijn tijdig en juist geïnformeerd over de ontwikkeling van het gemeentefonds. Het is daardoor mogelijk  tijdig te anticiperen op de gevolgen en hierop beleid te ontwikkelen.

In de P&C documenten wordt de raad geïnformeerd over de (verwachte) ontwikkeling van de algemene uitkering.

Toelichting

In de maartcirculaire is een eerste aanzet gemaakt het uit het Regeerakkoord voortvloeiende InterBestuurlijk Programma (IBP) financieel te vertalen naar de algemene uitkering uit het gemeentefonds. De besluitvorming over het IBP brengt met zich mee dat de basis voor de berekening van de algemene uitkering met ingang van 2019 verbreed wordt en dat bij het gehandhaafd blijven van de ‘samen de trap op – samen de trap af’- systematiek, de uitkering uit het gemeentefonds toeneemt. Tegenover deze toename wordt verwacht dat ook de gemeenten hun aandeel in de in het IBP genoemde gezamenlijke uitdagingen/opgaven oppakken. Deze uitdagingen/opgaven waaraan in het IBP wordt samengewerkt staan hieronder opgesomd. Hiermee geeft het rijk uitvoering aan een aantal afspraken in het regeerakkoord. In aanloop naar en in de tweede helft van 2018 worden de knelpunten en oplossingen in beeld gebracht. Dit moet leiden tot concrete afspraken tussen Rijk en lagere overheden op de genoemde thema’s.

IBP-opgaven:

  1. Samen aan de slag voor het klimaat;
  2. Toekomstbestendig wonen;
  3. Regionale economie als versneller;
  4. Naar een vitaal platteland;
  5. Merkbaar beter in het sociaal domein;
  6. Nederland en Migrant goed voorbereid;
  7. Problematische schulden voorkomen en oplossen;
  8. Goed openbaar bestuur in een veranderende samenleving;
  9. Passende financiële verhoudingen;
  10. Overkoepelende thema's.

In de meicirculaire is het meerjarenbeeld van de algemene uitkering die gemeenten van het Rijk ontvangen bijgesteld aan de hand van de realisatie over 2017 en de verwachtingen voor toekomstige ontwikkeling van de Rijksbegroting. In aanvulling op de eerder verschenen en in de kaderbrief voor 2019 verwerkte maartcirculaire volgt uit de meicirculaire een bijstelling van het verwachte meerjarenperspectief.
De belangrijkste ontwikkelingen die in de circulaire worden genoemd zijn:

  1. Het accres;
  2. De overheveling van de Integratie-Uitkering Sociaal Domein;
  3. Het BTW-compensatiefonds;
  4. Loon- en prijscompensatie van het sociaal domein.

Ad 1. Het accres
Het accres (i.e. de groei van het gemeentefonds) laat ten opzichte van de sterke groei uit de maartcirculaire 2018 een negatieve meerjarenontwikkeling zien. Lagere aardgasbaten door de voorgenomen vermindering van de aardgaswinning zijn hier onder andere debet aan maar de afname wordt in hoofdzaak verklaard omdat de meicirculaire uitgaat van een lagere loon- en prijsontwikkeling dan waar in het Regeerakkoord nog van uit werd gegaan. Door uit te gaan van de verwachtingen genoemd in het meest recente Centraal Economisch Plan is sprake van een structureel neerwaartse bijstelling tot 2022 van € 431 miljoen op landelijk niveau.

Ad 2. De overheveling van de Integratie-Uitkering Sociaal Domein (IUSD) naar de algemene uitkering
In het Regeerakkoord is opgenomen dat het integreerbare deel van de integratie-uitkering Sociaal domein met ingang van 2019 opgaat in de algemene uitkering en daarmee deel uitmaakt van de trap-op-trap-af-systematiek. De betreffende budgetten zijn reeds bij de maartcirculaire aan de algemene uitkering 2019 van het gemeentefonds toegevoegd. Het betreft € 7,3 miljard voor de volgende onderdelen:

  • IUSD Wmo 2015, met uitzondering van Beschermd wonen;
  • USD Jeugdhulp, met uitzondering van Voogdij/18+;
  • IUSD Participatie, onderdeel Re-integratie klassiek;
  • IU Wmo 2007, met name huishoudelijk hulp.

Het inweven van deze budgetten is een complexe operatie: de verdeelsystematiek moet aangepast worden aan nieuwe maatstaven, afwijkende definities van maatstaven, andere peildata voor dezelfde maatstaven e.d. Uitgangspunt bij de operatie is dat deze technische aanpassingen niet leiden tot herverdeeleffecten. Voor Voorschoten is sprake van een beperkt structureel voordeel van € 17.911; dit wordt door een even grote maar negatieve suppletie-uitkering tenietgedaan.
Er kon evenwel een aantal onderdelen van het sociaal domein nog niet geïntegreerd worden. In afwachting van een later opgaan in de algemene uitkering blijven hiervoor ‘nieuwe’ integratie-uitkeringen voor participatie en voogdij/18+ bestaan.

Ad 3. Het BTW-compensatiefonds (BCF)
Tot nu werd door het ministerie van BZK een voorschot gegeven op de inschatting in welke mate de declaraties van gemeenten onder het BCF-plafond blijven. Die bedragen liepen op tot ± € 569 miljoen op landelijk niveau aan het eind van de meerjarenraming. Er bestaat twijfel aan de juistheid van die inschatting ingegeven door de verwachte grote investeringsbereidheid bij gemeenten. Daarnaast kan door het opheffen van de koepelvrijstelling voor samenwerkingsverbanden eveneens een toenemend beroep op het BCF worden gedaan. Overigens is het inperken van het gebruik van de koepelvrijstelling in elk geval voor 2018 uitgesteld (opgeschort) vanwege de grote financiële effecten voor de samenwerkingsverbanden. De gemeente Voorschoten had in de voorjaarsnota en de kaderbrief rekening gehouden met een nadeel van € 35.000. Voor 2018 betekent dit incidenteel nog een voordeel. Zodra bekend is welk besluit er genomen wordt over de koepelvrijstelling zal ook het structurele effect worden bezien. Vooralsnog blijft het structurele effect in de kadernota ongewijzigd. Beide zaken resulteren in een naar verwachting lagere onderuitputting. Om deze onzekerheid te minimaliseren wordt met ingang van 2019 pas in de septembercirculaire van het betreffende jaar een verwachting uitgesproken voor de over het betreffende jaar uit te keren onderuitputting van het BCF door het ministerie van BZK. Het is dus vanaf nu aan de gemeenten om de hoogte van de uitkering uit het BCF te schatten en te ramen.

Ad 4. Loon- en prijsindexatie sociaal domein
In de maartcirculaire had nog geen indexatie van de integratie-uitkeringen voor het sociaal domein plaatsgevonden. De 2,6%-indexatie heeft betrekking op 2018 en werkt structureel door naar 2019.

De afgelopen jaren en zo ook in de maart- en meicirculaire zien we de algemene uitkering uit het gemeentefonds sterk fluctueren afhankelijk van welke circulaire er uit gegaan wordt. Niet alleen tussen de jaren maar ook binnen jaren.  Het is voor een gemeente belangrijk om uit te kunnen gaan van meerjarig stabiele inkomsten en om voorzichtig te zijn bij de raming van de hoogte van deze inkomsten. Ingegeven door deze grote schommelingen onderzoeken wij de mogelijkheden om de ramingen te normeren en te stabiliseren. Als we hiervoor een werkbare methode hebben wordt deze aan de raad voorgelegd.