30
<30
3. Structurele exploitatieruimte
3,86
0,02
>0,6
<0,6 / >0
0
4. Grondexploitatie
18
20
Geen norm
5. Belastingcapaciteit
135
147
<100
>100 / <120
>120
1. Netto schuldquote
De netto-schuldquote vergelijkt de leningen van de gemeente (met aftrek van de geldelijke bezittingen) met de totale baten van begroting en jaarverslag. Hiermee geeft deze indicator inzicht in de mate waarin de begroting 'vastligt' voor rente en aflossing. De bovenstaande tabel presenteert hiernaast ook de schuldquote gecorrigeerd voor de leningen die de gemeente heeft uitstaan (deze middelen vloeien immers op termijn terug, bijv. SVN-startersleningen. Ten opzichte van het jaarverslag 2017 is een stijging zichtbaar.
2. Solvabiliteit
De solvabiliteit geeft de mate aan waarin de gemeentelijke bezittingen (balanstotaal) is gefinancierd uit eigen middelen (eigen vermogen). Een solvabiliteit van 35% wordt door de VNG beoordeeld als ‘matig’.
3. Structurele exploitatieruimte
De indicator 'structurele exploitatieruimte' geeft aan hoe groot de structurele vrije ruimte (structurele baten min structurele lasten) zich verhoudt tot de totale begrotingsbaten. Dit laat zien in hoeverre de gemeente in staat is om structurele tegenvallers op te vangen. De begrotingsruimte is gedaald ten opzichte van het jaarverslag 2017 en kan volgens de VNG-normen beoordeeld worden als ‘matig’.
4. Grondexploitatie
Het financiële kengetal 'grondexploitatie' geeft aan hoe groot de investeringen in grondposities (boekwaarde) zijn ten opzichte van de jaarlijkse baten. Voor de berekening van dit kengetal worden de niet in exploitatie genomen gronden en de bouwgrond in exploitatie bij elkaar opgeteld en gedeeld door de totale baten uit de programmabegroting of jaarstukken en uitgedrukt in een percentage. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. De accountant moet ieder jaar beoordelen of de gronden tegen een actuele waarde op de balans zijn opgenomen.
5. Belastingcapaciteit
De indicator 'belastingscapaciteit' drukt uit hoe de woonlasten (OZB, afvalstoffenheffing en rioolheffing) zich verhouden tot het gewogen landelijk gemiddelde. Hoge woonlasten ten opzichte van het landelijk gemiddelde drukken uit in hoeverre de gemeente al de eigen inkomsten aanspreekt en dus ook beperkt is in het verkrijgen van extra inkomsten. Woonlasten onder het landelijk gemiddelde waardeert VNG als 'voldoende', woonlasten tussen het landelijk gemiddelde en 120% hiervan als 'matig' en woonlasten hoger dan 120% als 'onvoldoende'. De woonlasten in Voorschoten liggen hoger dan het landelijk gemiddelde en ook de ontwikkeling van de woonlasten ligt hoger dan gemiddeld. De voornaamste oorzaak hiervan is de verhoging van de rioolheffing.
Conclusie voor de financiële positie
De ontwikkeling van de kengetallen geeft aan dat de schuldenomvang van Voorschoten voldoende is volgens de VNG-normen. Daar tegenover wordt een risico gelopen op de resterende ingenomen grondpositie en wordt geconcludeerd dat de lastendruk landelijk vergeleken aan de hoge kant ligt. De structurele exploitatieruimte wordt beoordeeld als matig en dient versterkt te worden.