Begroting 2019

Financiële samenvatting

Vermogenspositie

De vermogenspositie wordt onderverdeeld in de volgende onderwerpen:

2.1 Eigen vermogen
2.2 Vreemd vermogen
2.3 Weerstandsvermogen

2.1 Eigen vermogen (reserves)
In onderstaand overzicht zijn twee soorten reserves te onderscheiden: de algemene reserves (=concernreserve + reserve weerstandsvermogen) en de bestemmingsreserves. De algemene reserves hebben geen vastgestelde bestemming; het is het vrij besteedbare deel van de reserves. De bestemmingsreserves hebben een door de raad vastgesteld doel en kunnen voor dat doel worden aangewend. Het doel kan door de raad worden gewijzigd.

Tabel 7 Stand van de reserves (bedragen * € 1.000,-)

Reserves per 31 december       

2018

2019

2020

2021

2022

Concernreserve

18.448

18.238

18.157

18.107

18.058

Reserve weerstandsvermogen

4.000

4.000

4.000

4.000

4.000

Totaal algemene reserves

22.448

22.238

22.157

22.107

22.058

Bestemmingsreserves

10.077

8.988

8.335

7.480

6.734

Totaal reserves

32.525

31.226

30.492

29.587

28.792

Vreemd vermogen (voorzieningen)
De stand van de voorzieningen (gebaseerd op onderhoudsniveau C, zie prognosebalans paragraaf financiering) bedraagt per 1 januari 2019 naar verwachting ca. € 9.972.000 en neemt in 4 jaar tijd licht af tot € 9.873.000 per 31 december 2022. De mutaties vinden plaats door geraamde dotaties en door aanwendingen in het kader van het onderhoud van wegen, riolering, speelplaatsen, openbare verlichting, bruggen en verkeersregelinstallaties. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen.

2.2 Vreemd vermogen (schulden)
De schulden van de gemeente bestaan uit langlopende en kortlopende geldleningen. Op de langlopende geldleningen wordt jaarlijks afgelost. Als kortlopende schuld wordt voor 2019 uitgegaan van de maximaal onder de kasgeldlimiet aan te houden € 4,6 miljoen.

Tabel 8 Verloop opgenomen geldleningen (bedragen * € 1.000,-)

Prognose per 31 december

2018

2019

2020

2021

2022

Vaste geldleningen (zonder herfinanciering)

31.500

20.900

16.300

12.350

8.900

Financieringssaldo (cumulatief)

8.606

17.372

17.395

21.248

23.254

Totale verwachte schuldpositie

40.106

38.272

33.695

33.598

32.154

waarvan korte schuld

4.447

4.568

4.547

4.547

4.508

Waarvan vaste geldleningen

35.659

33.704

29.149

29.052

27.646


Dit overzicht is afgeleid van de geprognosticeerde balans uit de paragraaf Financiering. Uitgangspunten bij het opstellen van die balans zijn dat de jaarlijkse investeringscapaciteit maximaal € 4,0 mln. is en dat de beheerplannen voor het onderhoud van de openbare ruimte op kwaliteitsniveau C worden vastgesteld.

Verbetering financiële positie
De verbetering van financiële positie komt tot uitdrukking in de verwachte afname van de omvang van de aangetrokken vaste geldleningen van € 8,0 mln. ten opzichte van de stand aan het begin van 2019. Dit wordt zichtbaar in de tabel hierboven onder het totaal van de 'vaste geldleningen'. Deze afname is in belangrijke mate te danken aan de op de grondexploitatie te realiseren verkoopopbrengsten. Een verdere afname hangt sterk af van het vermogen om de liquiditeitengenererende capaciteit van de exploitatie structureel te verhogen, bijvoorbeeld door het realiseren van incidentele verkoopopbrengsten op gemeentelijk bezit en door nieuwe investeringen te beperken.

Ratio’s
Solvabiliteitsratio: Hoe hoog is het bezit belast met schuld?
De solvabiliteitsratio geeft de verhouding weer van het eigen vermogen als onderdeel van het totale vermogen. Begin 2019 heeft Voorschoten een solvabiliteitsratio van 35,1%. Dit betekent dat 35,1% van de balans (gemeentebezit) met eigen vermogen gefinancierd is en dat de overige 64,9% van het gemeentebezit is 'belast' met schulden. Hierbij dient men zich te realiseren dat die 64,9% voor 63,7% bestaat uit lang aangetrokken geldleningen. De rest bestaat uit door de raad ingestelde voorzieningen voor de bekostiging van toekomstige lasten (voor bijv. onderhoud van de openbare ruimte) en uit exploitatie-gerelateerde posten als crediteuren en andere nog te betalen bedragen.

Tabel 9 Solvabiliteitsratio 2018-2022 (bedragen * € 1.000,-)

Prognose per 31 december

2018

2019

2020

2021

2022

Eigen vermogen (A)

32.525

31.227

30.491

29.587

28.792

Totaal vermogen (B)

92.558

88.980

83.536

82.473

80.774

Solvabiliteitsratio (A/B)

35,1%

35,1%

36,5%

35,9%

35,6%

Netto-schuldquote: Hoe zwaar drukt de schuld op de begroting?
De netto schuld wordt berekend door de som van de onderhandse leningen, overige vaste schuld, kortlopende schuld en overlopende passiva te nemen en daar de langlopende uitzettingen, kortlopende (debiteuren)vorderingen en uitzettingen, liquide middelen en overlopende activa af te trekken.

Tabel 10 Netto-schuldquote (bedragen * € 1.000,-)

Prognose per 31 december

2018

2019

2020

2021

2022

Netto schuld (A)

39.892

38.058

33.481

33.384

31.940

Netto schuld gecorrigeerd voor verstrekte leningen (B)

32.609

31.304

32.090

32.012

30.587

Baten voor mutatie reserves ( C)

50.231

52.353

52.669

52.553

52.229

Netto schuldquote  (A/C)

79,4%

72,7%

63,6%

63,5%

61,2%

Netto schuldquote gecorr. voor verstrekte leningen (B/C)

64,9%

59,8%

60,9%

60,9%

58,6%

De netto schuldquote is de netto schuld gedeeld door de totale inkomsten (voor bestemming van reserves). Het geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie en de hoogte van de investeringen uit het recente verleden. In deze begroting beweegt Voorschoten zich verder weg van de gevarenzone waarin de schuldenlast een dusdanig zware last op de exploitatie kan gaan leggen voor wat betreft rente- en aflossingsverplichtingen dat dit de vrije financiële beleidsruimte meer dan redelijk/wenselijk beperkt. De verwachting is dat de netto schuldquote na 2019 blijft afnemen. Omdat de omvang van de door de gemeente verstrekte geldleningen (aan o.a. woningcorporaties) na 2019 door aflossingen afneemt, bewegen beide quotes naar elkaar toe.

Hierbij dient opgemerkt te worden dat een aantal vraagstukken in deze begroting (vooralsnog) niet kon worden uitgewerkt zoals de financiële consequenties van de voorgenomen investeringen vanuit het onderwijshuisvestingplan en de verdere uitwerking van het Regeerakkoord / InterBestuurlijk Programma.

2.3 weerstandsvermogen
Onder het weerstandsvermogen wordt het volgende verstaan: de mate waarin de organisatie in staat is middelen vrij te maken (weerstandscapaciteit) om de financiële gevolgen van aanwezige risico’s op te vangen. In welke mate de gemeente haar risico’s kan dekken met eigen weerstandscapaciteit is uit te drukken in de ratio weerstandsvermogen. Deze is voor 2019 berekend op 5. Aangezien de raad besloten heeft om minimaal een ratio van 1,0 te hanteren met een streefratio van 1,4, kan de ratio weerstandsvermogen 2019 beoordeeld worden als uitstekend.

Voor verdere toelichtingen en onderbouwingen over het weerstandsvermogen wordt verwezen naar de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing.